De versplinterde werkelijkheid
De schilderijen die ik maak bestaan uit gradaties van slechts één kleurolieverf: Pruisisch blauw. Gemengd met Titaan wit maak ik daarmee alle toonaarden van diepdonker blauw tot bijna spierwit. Deze zelfopgelegde beperking heeft tot doel de samenhang van de verschillende vormen binnen een schilderij te versterken en het werk een minder anekdotisch en meer in zichzelf besloten karakter te verlenen.
Binnen deze beperking van kleur schilder ik een woekering van vlekken op het doek, die de vorm aannemen van ingestorte huizen, vliegtuigwrakken, röntgenfoto’s, enzovoorts.
De kleur (Pruisisch blauw) is helder, diep en legt, met wit gemend, een mooi licht-donker verloop over de vormen die ik schilder. Het is een kleur voor bevroren momenten en zo wil ik dat mijn schilderijen eruitzien. Op een goed schilderij gebeurt weinig. Het drama concentreert zich in de verf. Schilderen is een stille kunst; er is geen geluid, geen beweging, geen tijdsverloop.
Voor mijn werk gebruik ik foto’s die ik projecteer en met een potlood overtrek op doek. Na deze eerste opzet werk ik met behulp van olieverf de vormen uit, uitgaande van de duidelijkste contouren. Van de ene naar de andere contour vul ik het doek met vlekken van verschillende helderheid. De vaak uiterst vage licht-donker overgangen staan op gespannen voet met de concrete toon van de verf die zoekt naar duidelijke omlijningen..
Alhoewel ik foto’s gebruik en naschilder, beschouw ik mijzelf niet als een fotorealist omdat ik in eerste instantie veel meer geïnteresseerd ben in de chaos van abstracte vormen (op de foto) die zich opdringt en die ik beschouw als verfvlekken die vooral naar zichzelf verwijzen.
In mijn werk onderscheid ik een viertal reeksen: Ruïnes, Nano's, X-rays en Pixels.